• Bij de selectie van aandelen is van belang hoeveel keer de winst je voor een aandeel betaalt, in combinatie met het groeipotentieel van de winst.
  • Aandelen waarvoor beleggers meer dan 20 keer de winst betalen, worden regelmatig als ‘duur’ gezien.
  • Beursexpert Hendrik Oude Nijhuis legt uit waarom dergelijke aandelen soms toch goedkoop kunnen zijn.

ANALYSE – Regelmatig krijg ik vragen over ogenschijnlijk dure aandelen waarin ik beleg. Met ‘duur’ wordt dan niet zozeer gedoeld op de absolute koersen van de aandelen, maar juist op het aantal keer de jaarwinst dat ik bereid ben te betalen.

Voor meerdere aandelen die ik in bezit heb, wordt twintig keer de winst betaald (een koers/winst-verhouding van 20), voor enkele zelfs ruim 30 keer. Beleggers vragen dan: waarom niet kiezen voor veel goedkopere aandelen, die bijvoorbeeld te koop zijn tegen 10 keer de winst?

Als antwoord op zulke vragen verwijs ik steevast naar de briljante zakenpartner van Warren Buffett, Charlie Munger (1924-2023). Een voor dit onderwerp relevant citaat van Munger luidt vrij vertaald als volgt:

Op de lange termijn is het moeilijk voor een aandeel om veel beter te renderen dan het rendement van het onderliggende bedrijf zelf. Als een bedrijf over een periode van 40 jaar een winstgevendheid kent van 6 procent en u houdt het aandeel 40 jaar vast, dan zal uw rendement weinig afwijken van die 6 procent, zelfs wanneer u aanvankelijk tegen een forse korting koopt. Omgekeerd, als een bedrijf over 20 of 30 jaar een rentabiliteit van zeg 18 procent kent, dan behaalt u een prima rendement, zelfs wanneer u aanvankelijk een forse prijs betaalt.” – Charlie Munger

Zwak bedrijf versus sterk bedrijf

Veronderstel gemakshalve dat beide bovengenoemde bedrijven geen dividend uitkeren. In het geval van het zwakke bedrijf - met een winstgevendheid van 6 procent per jaar - zou een euro winst na dertig jaar uitgroeien tot 5,74 euro.

Koop je dit aandeel aanvankelijk tegen tien keer de winst en verkoop je het na dertig jaar weer tegen dezelfde koers/winst-verhouding, dan bedraagt het rendement 6 procent per jaar. Dat is exact het rendement dat het onderliggende bedrijf heeft behaald.

Veronderstel dat je aandelen van het sterke bedrijf - met een winstgevendheid van 18 procent per jaar - aanvankelijk kunt kopen tegen een koers/winst-verhouding van 35. Je weet nu al dat je dit aandeel aan het einde van de dertig jaar kunt verkopen tegen minimaal een koers/winst-verhouding van 10 keer de winst, ofwel dezelfde waardering als het slechte bedrijf. Is dat een aantrekkelijke deal of niet?

In dit geval groeit een euro winst uit tot 143,37 euro na dertig jaar. Dit aandeel kon je kopen tegen een prijs van 35 euro (35 keer de aanvankelijke winst) en verkopen voor 1.433,71 euro (10 keer de winst na dertig jaar). Het jaarrendement bedraagt in dit geval een aantrekkelijke 13,2 procent.

In het voorbeeld had je in theorie voor het goede bedrijf aanvankelijk tot 250 euro mogen betalen, oftewel een koers/winst-verhouding van 250. In dat geval zou het rendement over de hele dertig jaar namelijk nog net gelijk zijn aan het jaarrendement van 6 procent van de belegging in het slechte bedrijf.

Ik betaal zelf af en toe 20 keer en heel soms zelfs ruim 30 keer de winst voor beleggingen in de meest solide bedrijven met goede vooruitzichten ('compounders'). Ik zie dit niet als dure beleggingen, maar als koopjes die door lang niet iedereen als zodanig worden herkend.


Hendrik Oude Nijhuis is medeoprichter van beleggingsfonds ValueMachinesFund en heeft zich jarenlang verdiept in de strategieën van ‘s werelds beste beleggers. Zijn bestseller over Warren Buffett is gratis beschikbaar.